Op 28 april trokken we op initiatief van één van onze Gentse 1e jaars cursisten met een 20-tal geïnteresseerden naar De Horst, deelgemeente van Groesbeek bij Nijmegen. Ons doel: een bezoek aan het oudste voedselbos van Nederland.
Het landschap is er naar de normen van onze noorderburen ongewoon heuvelachtig. De naam van het nabijgelegen dorpje Berg-en-Dal spreekt voor zich. Met zicht op de beboste heuvelrug met het ‘Reichswald’ net over de grens met Duitsland wandelen we voedselbos ‘Ketelbroek’ binnen, te midden van een vlakte met akkers en weilanden waar kwelwater de gronden het jaar rond vochtig houdt. Wouter van Eck, één van de twee initiatiefnemers, zal ons de hele namiddag gepassioneerd vertellen over en rondleiden in zijn droom die werkelijkheid werd: een 2,2 ha groot voedselbos. Het ligt er stralend bij in volle ornaat op een mooie lentedag. Pas 5 uur later verlaten we met lichte weemoed en vol inspiratie dit paradijselijk biotoop waar letterlijk elke plant iets eetbaars heeft.
Bomen in de landbouw
Dat het integreren van meerjarige houtige gewassen in de landbouw een noodzakelijke voorwaarde is voor een duurzaam, veerkrachtig en koolstof-opbouwend agro-ecosysteem, is ondertussen voldoende aangetoond. Hoe we dat best realiseren, hangt af van de plaatselijke omstandigheden maar ook van de visie van de ontwerper. Dat is ook in dit bezoek duidelijk geworden.
Grofweg worden binnen de agro-forestry beweging 3 ontwerpsystemen onderscheiden; er zijn uiteraard ook allerlei mengvormen mogelijk:
- de silviculturele agroforestry (alley-cropping): akkers voor éénjarige gewassen met daartussen lijnvormige elementen van houtige gewassen
- de silvopastorale agroforestry: graslanden met lijnvormige elementen of groepjes van houtige gewassen
- de voedselbos-systemen: gelaagde productie-systemen waarin hoofdzakelijk of uitsluitend meerjarigen worden aangeplant.
Wouter heeft overtuigd gekozen voor een voedselbos met enkel meerjarige gewassen waarbinnen hij 2 verschillende varianten heeft aangelegd: een zogenaamd rationeel voedselbos en een heel divers, ‘romantisch’ voedselbos.
Historiek en reliëf
Voordat Wouter dit perceel aankocht was het een gangbare maïsakker. De ontwatering van het perceel was in herfst, winter en voorjaar een probleem, o.a. door het opwellend kwelwater. Dat heeft o.a. met de geologische voorgeschiedenis van dit landschap te maken; het gaat om een glaciaal tongbekken, gevormd in de voorlaatste ijstijd. In 2009 kochten Wouter en z’n compagnon de kavel aan en werd met de aanplant van het ‘romantisch’ voedselbos gestart (deel A op de luchtfoto). Het Waterschap (Nederlandse overheidsinstantie verantwoordelijk voor het beheer van de waterhuishouding in een gebied) had belangstelling om in deze omgeving een bekken aan te leggen met meer opvangcapaciteit en tevens de oevers van de omliggende waterafvoerkanalen van een lichtere hellingsgraad te voorzien voor meer biodiversiteit. Aangezien Wouter en co graag een deel van hun perceel wilden bestemmen voor natuurontwikkeling, ontstond al snel een samenwerking. Ongeveer 1/3 van het perceel werd omgevormd tot een natuurgebiedje met een langwerpig kronkelend waterbekken (deel B op de luchtfoto). Daartoe werden ingrijpende grondwerken uitgevoerd: deel B werd grotendeels verlaagd en de uitgegraven grond werd opgevoerd op het deel waar later het rationele voedselbos zou komen (deel C op de luchtfoto). Dat bood het voordeel dat daar soorten konden worden aangeplant die in herfst, winter en voorjaar niet graag met hun voetjes in het water staan. In 2012 werd de aanplant van het rationeel voedselbos gerealiseerd. Later kwam er nog een educatief tuintje bij dat in samenwerking met de plaatselijke dorpsschool wordt beheerd (deel D op de luchtfoto). Als wij het voedselbos bezoeken is het ‘romantisch’ voedselbos dus 9 jaar geleden aangeplant en het rationeel voedselbos 6 jaar geleden.
Rationeel versus Romantisch
In het rationeel voedselbos staan hoogstens een 20-tal soorten, gestructureerd op rijen die uitgekiend zijn ingeplant ifv windrichting, groeihoogte, behoefte aan zonlicht of schaduw en onderlinge interactie. Makkelijk en efficiënt oogsten (eventueel machinaal) was hierbij het uitgangspunt.
In het romantisch deel heeft Wouter zich helemaal laten gaan en ruim 300 soorten in een uitgekiend organisch ontwerp gecombineerd. De kern van deze aanplant is een cirkel met eerder laagblijvende struiken die zon behoeven. Daar omheen zijn zones met fruitbomen, notenbomen en een stukje hoge bosbomen aangeplant. Ook hier is alles zeer doordacht geschikt met veel aandacht voor de verdere groei en successie in de komende decennia en zelfs eeuwen.
In het hele voedselbos leveren nagenoeg alle planten eetbare delen op, vooral fruit en noten, maar ook heel wat blad of stengelgewassen van laagblijvende meerjarigen in de kruidlaag.
Biodiversiteit
De nadruk van ons bezoek ligt bij het oudste deel van de aanplant: het ‘romantisch’ deel. Dat wordt doorkruist door een aantal smalle paadjes en dat zijn ook de enige plekjes waar je als bezoeker mag lopen. Wouter is daar heel strikt in: hij wil de bodem nergens onnodig verstoren of verdichten. In de binnencirkel is ook een poel uitgegraven. Als we daar vlakbij op de picknickplaats een toelichting krijgen proberen de kikkers in de poel Wouters verhaal te overstemmen. In dit deel is de biodiversiteit bijzonder groot. Maar wat vooral indrukwekkend is daarbij, is de enorme plantenkennis die Wouter heeft en de onwaarschijnlijk ver doorgedachte ontwerpkeuzes die hier zijn gemaakt. De transformatie van een maïsakker naar dit groeiende bos in amper 10 jaar tijd is geweldig. Ondertussen wordt dit deel ook druk bezocht door diverse onderzoekers die er de evolutie van flora en fauna komen bestuderen en ook de verschillen met een nabijgelegen natuurgebied opvolgen.
Opvallend is het feit dat Wouter z’n plantenkeuze niet heeft beperkt tot inheemse of streekeigen soorten. ‘Denk globaal, eet lokaal’, de leuze die WERVEL actief heeft verspreid, lijkt ook Wouter z’n motto. Hij gaat uit van klimaatzones en heeft planten van over de hele wereld, die in dit gematigd zeeklimaat gedijen, in z’n ontwerp ingepast. Allerlei, voor de meesten onder ons totaal onbekende soorten staan er naast en door elkaar. Een struik met langwerpige vruchten die het midden houden tussen de smaak van mango en banaan, een boom waarvan de jonge blaadjes smaken naar gebakken uien, walnoten in de vorm van een hartje, … Het plantgoed voor deze diverse aanplant is afkomstig van meer dan 40, vaak gespecialiseerde, plantenkwekerijen in heel Europa.
Voedingspatroon, voedingswaarde en voedingskwaliteit
Wouter gaat er prat op dat hij in dit voedselbos (deel A en C) aan voedselproductie doet, aan landbouw dus. Voor veel mensen lijkt het alsof Ketelbroek een natuurgebiedje is, maar de kerndoelstelling is wel degelijk voedsel produceren in een gelaagd en duurzaam biotoop. Dan komen ook vragen op als: welke voeding wil je produceren, van welke kwaliteit en voor wie? Wouter kiest bewust voor uitsluitend plantaardige voedselproductie. Voor landbouwhuisdieren is er (bijen uitgezonderd) geen plaats in dit voedselbos. Bovendien heeft Wouter het niet voor éénjarigen. Ook daarvoor is er in dit voedselbos geen plaats voorzien; noch voor groenten, noch voor granen. Voor beiden stelt hij ook onomwonden dat ze enkel bijdragen tot bodemafbraak en dus niet passen in een opbouwend agro-ecosysteem. Een akker waarop jaar na jaar éénjarigen worden geteeld, beschouwt Wouter als regelrechte bodemdestructie. Hij gaat dus uit van een voedingspatroon dat bepaald wordt door de eigenschappen en mogelijkheden van een voedselbos. Vruchten in alle soorten, noten, meerjarige bladgewassen en eetbare bloemen vormen de basis van het menu; waar nodig, in functie van de seizoenen, ingemaakt of verwerkt. Groenten, granen en dierlijke producten worden extraatjes in beperkte mate. Op de vraag welk aandeel van het huidige landbouwareaal Wouter zou willen bestemmen voor dergelijke voedselbossen, schat hij zo’n 80 %. De keuze voor een dergelijk voedingspatroon staat momenteel niet enkel ver af van het maatschappelijk voedingspatroon, men kan er ook om andere redenen vragen bij stellen. Wouter ziet geen verschil in voedingswaarde tussen zetmelen uit noten of die uit granen bijvoorbeeld. Voedingswaarde wordt in dat opzicht bepaald door aanwezige nutriënten, niet door andere factoren.
Op m’n vraag naar z’n visie op het verschil tussen cultuurgewassen en wilde planten of op de minder materiële aspecten van voedingskwaliteit, die bijvoorbeeld zichtbaar worden in beeldvormend onderzoek en bij de waarneming van vorm- en levenskrachten, antwoordt Wouter eerlijk: daar heeft hij zich nog niet diepgaand mee bezig gehouden. Hiermee wordt niet enkel in de vormgeving van het productiesysteem, maar ook in de keuzes rond voeding duidelijk dat deze visie op landbouw vooral dicht wil aansluiten bij de natuur. Een zekere weerstand tegen de cultuur die de landbouw doorheen de voorbije millennia heeft doorgemaakt is voelbaar en begrijpelijk gezien de ontsporingen die daarin zijn ontstaan. Maar in hoeverre moeten we die rijke cultuur overboord gooien en weer helemaal in natuur-ecosystemen aan voedselproductie gaan doen met uitsluitend meerjarigen? Daar moet iedere toekomstige boer of boerin voor zichzelf een antwoord op vinden in relatie tot de community waarvoor hij of zij voedsel wil produceren.
Niets van dat alles wordt hier gedaan: niet gemaaid, niet gewied, niet geschoffeld en zelfs niet gesnoeid. Je gelooft het enkel als je het ter plaatse ziet. Buiten het oogstwerk wordt enkel in en rond deel A progressief wat hakhoutbeheer toegepast en worden geleidelijk aan hier en daar bomen die werden aangeplant om de successie te versnellen, weer gerooid.
Arbeid en Rendabiliteit
Als je een dergelijk initiatief bezoekt met mensen van een opleiding voor professionele boeren rijzen er natuurlijk ook vragen als “Hoeveel werk vraagt dat nu?” en “Wat brengt het financieel op?”. Voor beide aspecten zou ik kort kunnen samenvatten: ze zijn momenteel allebei gering. Maar dat behoeft wel enige nuance. De aanleg en aanplant van het voedselbos hebben uiteraard heel wat tijd en inspanningen gevergd. Maar dat is ondertussen 6 en 9 jaar geleden en momenteel beperkt de voornaamste arbeid zich tot oogsten en het onderhoud van het natuurgebiedje (deel B). Ik ben heel bewust een ‘luie’ boer, zegt Wouter. “Ik heb m’n hangmat opgerold en opgeborgen voordat jullie kwamen”, grapt hij, “om jullie als boeren niet al te veel te shockeren.” Op de vraag of hij met vrijwilligers werkt en zo ja met hoeveel dan, zegt Wouter glimlachend “Dat hij jammer genoeg alle vrijwilligers, die er willen komen helpen, moet weren omdat er eenvoudigweg geen werk is voor hen en ze anders toch alleen maar schade zouden aanbrengen aan het systeem door overal te willen beginnen wieden, schoffelen, snoeien en opruimen.” Niets van dat alles wordt hier gedaan: niet gemaaid, niet gewied, niet geschoffeld en zelfs niet gesnoeid. Je gelooft het enkel als je het ter plaatse ziet. Buiten het oogstwerk (dat uiteraard door de groei van het systeem jaar na jaar toeneemt) wordt enkel in en rond deel A progressief wat hakhoutbeheer toegepast en worden geleidelijk aan hier en daar bomen die werden aangeplant om de successie te versnellen, weer gerooid.
Onze vragen naar de rendabiliteit van het systeem en naar de inkomstenbronnen van Wouter maken dan weer duidelijk dat een voedselbos als dit ook na bijna 10 jaar nog geen inkomen kan opleveren. De samenwerking met een restaurant uit Nijmegen, waarvan de kok ter plaatse komt oogsten en de meest ongewone specialiteiten weet te verwerken in z’n menu’s, levert een omzet van ong 2.500 € per jaar op. Daarnaast zijn er ook nog wat andere afzetkanalen en eten de 2 initiatiefnemers uiteraard van dit voedselbos, maar de grote boost qua productie moet nog komen. Het rationeel voedselbos komt stilaan op gang en ook het romantisch deel zal in de komende jaren steeds meer gaan opleveren. Er zijn nog niet veel gegevens of prognoses over de noodzakelijke arbeid en het potentieel aan inkomen bij voedselbossen beschikbaar; Wouter heeft wel een thesis rond dit thema vermeld. Door de mogelijke efficiëntie lijkt vooral de rendabiliteit van het rationeel concept interessante toekomstperspectieven te kunnen bieden. Arbeidsbehoefte en rendabiliteit zullen samen met de ecologische ontwikkeling van het systeem mee worden onderzocht. Gelukkig moet Wouter hier voorlopig niet van leven en realiseert hij ook andere inkomsten door rondleidingen, voordrachten en het maken van ontwerpen van voedselbossystemen voor particulieren en overheden.
Erkenning
Dat we hier ontegensprekelijk te maken hebben met een waardevol voedselproductiesysteem, staat als een boom in een voedselbos. Dat blijkt ook uit de grote belangstelling die er is om dit project te bezoeken en ook de verdere ontwikkeling ervan te onderzoeken. Maar er is meer. Tot voor kort was er op de Nederlandse variant van de verzamelaanvraag geen mogelijkheid om correct deze vorm van voedselproductie te registreren. Voor elk gewas diende apart aangegeven te worden op welke oppervlakte het werd geteeld en waar die oppervlakte zich bevond. Door toedoen van voedselbos ‘Ketelbroek’ is dat ondertussen veranderd: je kan nu op de Nederlandse verzamelaanvraag gewoon een vakje ¨ Voedselbos aankruisen! Een opsteker en meteen ook een suggestie voor de Vlaamse overheid.
Wil je Wouter zelf aan het woord horen?
Zie: https://www.youtube.com/watch?v=fQ2udqitScM
Verslag: Geert Iserbyt
Foto’s: Florien Vandecasteele
Met dank aan: Jan Van Hulle