Zelden werd over de verkoop van één boerderij in hartje West-Vlaanderen zoveel gezegd en geschreven. In en rond de biosector was het midden 2018 ‘the talk of the town’. Het 25 ha grote biogroentenbedrijf Het Zilverleen in Alveringhem werd verkocht aan / gekocht door de Colruyt-groep. Wat nu?
Voor en tegen
Er circuleerden uitgesproken meningen, voor én tegen. “Dit is een zoveelste voorbeeld van verticale integratie en zal leiden tot nieuwe slavernij in de landbouw”. Versus: “Goed dat de distributiesector op zoek gaat naar nieuwe samenwerkingsvormen met de landbouw”. Uiteraard (en gelukkig) waren er ook nog veel afwachtende reacties, want er moest eerst nog een nieuwe zelfstandige uitbater gevonden worden en een nieuwe uitbatingsovereenkomst worden opgemaakt. Die overeenkomst en de ervaring, die daarmee zal worden opgedaan, zullen voor het grootste deel uitwijzen of het voor alle partijen, dan wel voornamelijk voor de sterkste, een goede deal was. Het lijkt verstandig om die ervaring af te wachten. En dat zal nog niet na 1 jaar duidelijk zijn. Ik schat dat we op z’n vroegst over 5 jaar meer weten, al is het in principe mogelijk dat de samenwerking met de nieuwe boer al eerder afspringt.
Bedrijfscontinuïteit
Positief is in elk geval dat het bedrijf, waar al enige tijd geen opvolgers voor werden gevonden, op deze manier bio blijft. De inspanningen die de voorbije 30 jaar zijn geleverd op vlak van bodemvruchtbaarheid, bedrijfsvisie en afzet gaan op deze manier niet verloren. Toch illustreert dit voorbeeld tegelijk een ander, dieperliggend probleem in en rond de (biologische) landbouw: we hebben de voorbije 50 jaar in Vlaanderen wel al heel wat werk verzet rond de ontwikkeling van meer duurzame, agro-ecologische, biologische en biodynamische landbouwmethoden. Maar we staan nog in de kinderschoenen als het gaat om de creatie van duurzame landbouwbedrijven. Landbouwbedrijven die ook niet-familiaal zonder een totale herfinanciering en zonder een breuk in de bedrijfsvoering kunnen worden overgedragen aan de volgende generatie.
Gered
Voor grotere (naar Vlaamse norm) bedrijven als dit is het niet zo eenvoudig om zo’n duurzaam overdraagbare bedrijfsstructuur te realiseren. Er is heel wat kapitaal mee gemoeid en dat moet in een structuur worden ondergebracht die gespreid over de tijd van de ene generatie op de andere kan worden overgedragen. Dankzij de ‘shortcut’ die hier is gepleegd door de inbreng van een vracht zilverstukken, verdiend met de laagste voedselprijzen op de markt, is hier de zaak voorlopig opgelost en is dit bedrijf ‘gered’. De boeren kunnen op pensioen en Colruyt kan beginnen aan een interessant experiment. Het alternatief was wellicht een uitverkoop van de gronden aan de gangbare buren en verkoop van de hoevegebouwen met 2 ha aan een paardenhouder.
Eigenaar én afnemer
We mogen aannemen dat de Colruyt-groep niet meteen van plan is om dit bedrijf slechts tijdelijk in z’n portefeuille te houden om het dan tegen een aardige meerwaarde (de grondprijzen stijgen vanzelf) weer te verkopen. Het is de bedoeling met dit bedrijf een stukje te voorzien in de eigen behoefte aan inlandse biologische producten. In zekere zin is hier dus het duurzame landbouwbedrijf verzekerd: Colruyt blijft eigenaar en generatie na generatie kunnen bioboeren op dit bedrijf duurzaam boeren. Zo is het eeuwen gegaan met pachtboerderijen van kloosters, baronnen en graven. Een gezonde scheiding tussen grondeigendom en grondgebruik. Maar zo eenvoudig ligt het hier niet, want Colruyt zal niet enkel de grondeigenaar / verpachter zijn, maar ook de grootste, zo niet de enige, afnemer. De toekomstige ‘zelfstandige’ boer dreigt dus enigszins gesandwicht te zitten tussen z’n grondeigenaar en z’n afnemer …
Landbouwgrond als ‘common’
Daarenboven is landbouwgrond ten gronde beschouwd geen koopwaar, waarvan de waarde kan worden bepaald door vrije prijsvorming op een vrije markt. Onze westerse kapitalistische cultuur is ondertussen helemaal doordrongen van het idee dat privé-bezit van vastgoed een basisrecht is; toch is dat in essentie een leugen die aan de basis ligt van heel wat ecologische, economische en sociale uitbuiting. Landbouwgrond is bij uitstek één van onze commons of gemeengoed. Ieder mens, van baby tot ouderling, heeft een geboorterecht op de nodige grond, voeding, lucht, water, … om hem of haar in leven te houden. Dat kunnen anderen zich niet zomaar toe-eigenen. De aankoop van Het Zilverleen door de Colruyt-groep toont ook in de biolandbouw aan (dat was al eerder het geval in de bioverwerking en -distributie) dat kapitaalkrachtige actoren het werk van pioniers, die zich uit de naad hebben gewerkt, kunnen opkopen wanneer het project succesvol blijkt te zijn, maar de pioniers het zelf niet meer kunnen verder zetten. Colruyt-groep zou pas écht een maatschappijvernieuwend bedrijf zijn, wanneer het z’n kapitaalkrachtige positie zou inzetten om tijdelijk de aankoop van dit bedrijf voor te financieren om het later in een stichting of coöperatie onder te brengen waarvan alle Colruyt-bioklanten mede-aandeelhouder of financierder kunnen zijn. Maar dat zal nog wel wat hersengymnastiek vragen in Halle en omstreken.
Kansen en uitdagingen
Er tekenen zich ook veelbelovende mooie kansen af in dit verhaal. Want als de Colruyt-groep aan tafel gaat zitten met een boer die op haar eigen gronden voor eigen winkels teelt, zullen de aankopers en beleidsmakers bij Colruyt zich onvermijdelijk moeten uiteen zetten met de concrete risico’s en realiteiten van de boer. Het is een enorme opportuniteit om eens niet telkens weer met de bril van de veeleisende klant (of het excuus dat die klant ongelooflijk veeleisend is) de producten die de boer op de markt brengt te beoordelen naar prijs en kwaliteit. En bijgevolg als distributeur ook de moed en het respect op te brengen om de eigen klanten uit te leggen dat de risico’s in de landbouw niet enkel op de kap van de boer kunnen worden afgeschoven. Misschien gaan de Colruyt-klanten dan op termijn ook eens niet kaarsrechte –maar even lekkere- komkommers, wortelen of courgettes nuttigen. Of aanvaarden dat niet alle appels aan de boom perfect even groot zijn en niet alle bloemkolen spierwit. Wie weet, kiest Colruyt binnenkort consequent voor zaadvaste rassen ipv de uniforme hybride-rassen ifv de alomgeprezen gelijkvormigheid. En bovenal: misschien leidt dit verhaal tot een nooit eerder gezien bewustzijn voor faire prijzen voor de boer. Dit wordt misschien wel het ingrijpendste landbouw-educatief project van Vlaanderen. Kortom, dit wordt een boeiend experiment !
Geert Iserbyt - oktober 2018
Foto akkerland: Geert Sines