In onze nieuwsbrief van september 2O18 verscheen een eerste opiniestuk over de korte keten. Daarin werd de toenemende vrije markt logica in de korte keten aangekaart en het erosie-effect dat dat te weeg brengt op de waarden die aan de oorsprong liggen van korte voedselketens. Deze keer gaan we dieper in op diverse initiatieven in de bio-sector, die weliswaar door de consument als ‘korte-keten’ worden ervaren, maar dat niet altijd ten volle zijn.
Verschuivingen
Lange tijd bestond de korte-keten-afzet op en rond biobedrijven enkel uit rechtstreekse verkoop van boer aan consument via een hoevewinkel, een (boeren)markt of een abonnementensysteem. Meestal werden zo hoofdzakelijk de producten van eigen bedrijf verkocht. Ook op boerenmarkten was men op dat vlak streng: enkel producten van eigen teelt waren toegelaten in het kraam! Maar de klant heeft nood aan een ruimer assortiment en kan/wil niet voor elk product naar een andere boer.
Ondertussen bieden bijna alle biologische hoevewinkels minstens ook producten aan van collega’s en meestal tevens een assortiment andere vers- en droogwaren. Ook boeren die op markten staan, kopen via de groothandel heel wat bij uit binnen- én buitenland. Boerderij-abonnementen vullen hun eigen aanbod en dat van collega’s, vooral in de winter en het vroege voorjaar, aan met groenten en fruit, die via de groothandel worden aangeleverd. In een aantal streken in Vlaanderen zijn er rechtstreekse uitwisselingen tussen bioboeren via een logistieke tussenschakel, maar het gebeurt ook vaak dat de aanvullingen van het eigen assortiment zonder afspraken met collega-telers (zowel qua volumes als qua prijzen) via de groothandelskanalen lopen. Er zijn dus nog heel wat kansen voor een grotere solidariteit en actievere samenwerking tussen korte-keten-boeren, maar dat vraagt om een goede logistieke ondersteuning. Dat kan ervoor zorgen dat biobedrijven die zich profileren als korte-keten-initiatieven nog veel meer dat profiel kunnen waarmaken. Van de betrokken boeren vraagt dit wel een coöperatieve ingesteldheid en niet enkel een bezorgdheid over het eigen bedrijf en de eigen afzet.
Langste korte keten of kortste lange keten ?
De neiging om de korte keten op te rekken door ook minder rechtstreekse afzet in de korte keten in te voegen, is niet enkel aan de kant van de boer voelbaar. Van de kant van handel en consument is eveneens een beweging merkbaar waarbij de lange keten op zoek gaat naar meer korte-keten-producten (producten met een gezicht) in bestaande of nieuwe handelskanalen. Allerlei tussenschakels proberen de korte keten toegankelijker te maken, zeker in en rond de steden. Nieuw daarbij is de opkomst van distributieplatforms voor grootkeukens en horeca zoals het Gentse project ‘Vanier’, gesteund door de lokale overheid.
Ook de klassieke en bio- supermarkten verkopen in toenemende mate streekproducten en regionale, ambachtelijke producten. Op zich een goede zaak, want het is duidelijk dat je in een samenleving als de onze distributiesystemen nodig hebt om alles efficiënt tot bij de consument te brengen en dat de korte keten alléén daartoe niet volstaat. Maar op basis van welke principes kan men dit organiseren, zonder dat de oorspronkelijke waarden die de korte keten probeerde te herstellen (afzetzekerheid, eerlijke prijsvorming en duurzame handelsrelaties) weer verloren gaan? We moeten ons geen illusies maken; supermarkten verkopen geen producten rechtstreeks van de producent omdat ze geloven in een rechtvaardig economisch model, maar omdat onderzoek uitwijst dat hun klanten dat willen en om zich te onderscheiden van andere kanalen. Ze zetten die regionale producten in de kijker als trekpleister, maar het is niet de bedoeling dat dit het hele beleid gaat bepalen, noch qua assortiment, noch qua prijszetting. En als de plaatselijke leverancier niet mee kan groeien met de stijgende vraag dan wordt hij ingeruild voor een andere die dat wel wil aan een scherpere prijs.
De kortste keten
Daar waar we aan de ene kant concepten zien oprekken, zien we aan de andere kant ook nieuwe concepten ontstaan die juist sterker de korte-keten-principes realiseren; niet uit nostalgie, maar als eigentijdse vorm. De opvallende groei van de Vlaamse CSA-beweging tot bijna 50 Vlaamse CSA’s in ruim 10 jaar tijd, met directe afzet via zelfoogst of pakketten, een engagement op jaarbasis, risicodeling en community-building, is hier een opvallende getuige van. Dit is niet zomaar een tijdelijk populaire afzetstrategie; de basis van de CSA-beweging is een andere kijk op het economisch verkeer, waarin eerlijke verhoudingen en gedeelde verantwoordelijkheid essentieel zijn.
Online (bio-)boerenmarkten
Bijzondere aandacht lijkt mij passend voor de webshop-systemen die lokale community’s (Teams, Buurderijen, …) organiseren en producten rechtstreeks door boeren laten leveren in plaatselijke depots. Hier is wel degelijk sprake van max 1 tussenschakel en de boer bepaalt ook zelf z’n prijs. In ruil voor de service van de tussenschakel draagt hij een marge af voor de logistiek en depotkosten.
Opvallend is dat deze systemen worden opgezet door derden en niet door samenwerkingsverbanden (coöperaties) van de boeren zelf. We kennen ondertussen in Vlaanderen 2 concurrerende systemen van uiteenlopende aard.
Voedselteams
Voedselteams doet dit al sinds 1996 en is erkend en gesubsidieerd als beweging. NGO’s als Voedselteams (Vlaanderen) en GASAP / SAGAL (Brussel) zijn de oorspronkelijke initiatiefnemers van dit type korte-keten-distributie; organisaties zonder winstoogmerk die in hoofdzaak tot doel hebben om de relatie tussen boer en consument te faciliteren en dat doen tegen een beperkte commissie op de omzet van de boer (en ondersteund door overheidsubsidies).
Voedselteams begon met een lage commissie op de omzet van de producenten, die later verhoogd werd naar 6 %. Recent is daar een uitgebalanceerd bijdrage-systeem aan toegevoegd met verhoogd lidgeld voor de leden, een lidgeld voor de producenten, dat toeneemt op basis van de omzet, en een leveringsbijdrage voor de leden die minder dan 25 keer per jaar bestellen. De diensten die met die werkingsmiddelen worden bekostigd, omvatten de werving van leden, het organiseren van teams en van het netwerk, overleg met de boeren, en de werking van een grondig vernieuwde online-webshop met bestel- en betaalfaciliteiten.
Doordat Voedselteams niet uitsluitend kiest voor gecertificeerde bio-producenten en als burgerbeweging zelf de kwaliteitsbewaking wil opnemen, is bovendien een participatief garantiesysteem opgezet. Wie vertrouwd is met de kwaliteitsbewaking in de landbouw, weet hoe complex die is en hoeveel kennis en inzicht die vraagt. In hoeverre kan zo’n participatief garantiesysteem, uitgevoerd door consumenten en NGO-medewerkers, voor een feitelijke kwaliteitsgarantie zorgen, en een goed-gevoel-beoordeling overstijgen?
De charme van deze plaatselijke, rechtstreekse aankoopgroepen, die grotendeels gebaseerd zijn op vrijwilligerswerk (depothouders, bestelverantwoordelijken, betaalverantwoordelijken, …), is tegelijk ook de achillespees ervan: vrijwilligerswerk kent regelmatig wissels van verantwoordelijken en depots zijn vaak tevens garage, schuur of doorgang van een gezin, school of bedrijf, wat de professionaliteit niet altijd ten goede komt. Bovendien zijn niet alle deelnemers geïnteresseerd in regelmatige afname, noch in een echte ‘team-werking’ en een deel van hen komt vooral af op de lagere prijs. Het verzorgen van de relatie tussen boer en burger blijft bovendien, ondanks die ene tussenschakel, een grote uitdaging, want meestal levert de boer buiten de openingsuren van het depot. En de lokale teams nemen niet noodzakelijk een échte duurzame verantwoordelijkheid op tegenover hun leveranciers. Zo vallen vooral in de zomer de bestellingen soms drastisch terug. Het gevraagde engagement van de deelnemers naar boeren en leveranciers toe, is wat dat betreft bij GASAP-SAGAL duidelijker vastgelegd in een charter dan bij Voedselteams.
Boeren en Buren (Buurderijen)
Slimme ondernemers met een hart voor verse, lokale en gezonde voeding, een neus voor ICT-toepassingen en oog voor een hippe vormgeving, hebben ondertussen ook brood gezien in dit concept. De noodzakelijke professionalisering van de NGO-aanpak komt vanuit een andere hoek: dit soort nieuwe logistieke tussenschakels werkt in tegenstelling tot de NGO’s niet meer belangloos, maar op basis van een verdienmodel. De bekendste in Vlaanderen is momenteel ‘Boeren & Buren’ (de Nederlandstalige versie van het Franse ‘La ruche qui dit Oui’). Het online webplatform en de werking van de depots is geprofessionaliseerd en in private handen. Daar staat ook een prijs tegenover: hiervoor betaalde de boer aanvankelijk een commissieloon van 16,7 %. Voor de verzorging van het contact tussen boer en klant is een eenvoudige maar voor de boer arbeidsintensieve oplossing gevonden: de boer is gewoon verplicht aanwezig tijdens de openingsuren van het depot, wat een hele extra tijdsbelasting is voor de leverende boeren. De marge wordt in principe evenredig verdeeld onder de centrale logistieke dienstverlener en de lokale depothouders. Maar ondanks de belofte dat die marge nooit zou toenemen, is die 16,7 % ondertussen opgetrokken tot 20 % en is het aandeel daarvan voor het depot gelijk gebleven.
De boer bepaalt zelf z’n consumentenprijs (inclusief de commissie voor B&B) en kan ook, als een depot na verloop van tijd collectief onvoldoende bestelt, een minimumbedrag voor de bestelling van het hele depot instellen, waaronder hij niet levert. Een kwaliteitsgarantie voor de niet bio-gecertificeerde leveranciers is er niet.
Ondanks de suggestie van lokale, participatieve netwerking met duurzame sociale en economische relaties, die de naam ‘Boeren en Buren’ oproept, hoort er echter een grote kanttekening bij dit concept. Met meer dan 1600 depots in heel Europa is de lokale (Vlaamse) tak van dit project eigenlijk onderdeel van een multinational die op grote schaal commissielonen centraliseert via al die plaatselijke depots. Is dit, ondanks de ‘uitstraling’ van een duurzame korte keten, een mega-netwerk in handen van een privaat bedrijf waar een beperkte groep investeerders en aandeelhouders ondertussen hun return on investment opstrijken? Op welke manier werkt Boeren en Buren aan een rechtvaardige winstdeling, de directe sociale verhoudingen en de nabijheid? En is korte keten afzet hier een doel of een middel?
Overdekte bio-markten
Een mooi voorbeeld van de ontmoeting en verweving van de korte en de langere keten is het toenemend aantal overdekte bio-markten die de hele week door toegankelijk zijn in een hal waar de klant een marktgevoel krijgt. In de meeste gevallen komen deze ‘markten’ er op initiatief van derden, met uitzondering van ‘De Vroente’, 3 BD-bedrijven die in de Gentse overdekte Lousbergmarkt rechtstreeks verkopen. Deze initiatieven streven doorgaans naar rechtstreekse afname bij regionale boeren voor de belevering. Voorbeelden zijn The Foodhub (Leuven & Brussel), Beo (Gent, Nevele & Antwerpen), Le Marché aux Tanneurs (Brussel), The Barn (meerdere vestigingen in Brussel), … . In al deze concepten lopen korte en lange keten door elkaar en dat is op zich een positieve zaak. Wat echter de duidelijkheid voor de consument zeer ten goede zou komen is een uniforme en transparante aanduiding van de herkomst van de producten. Zo kan de consument makkelijk bewust lokaal aankopen. Ook een duidelijke communicatie over het globaal percentage korte keten vermarkting (met 1 tussenschakel) versus langere keten vermarkting, zou een goede zaak zijn. Want voor je het weet, ben je als consument op deze overdekte markten toch gewoon lange-keten-producten aan het kopen met het imago van ‘recht van bij de boer’. Het feit dat The Foodhub de marges voor logistiek en winkelkosten per product bekend maakt, verdient hier zeker waardering!
Principes
Door alle vermenging tussen korte en langere ketens, die er ontstaat, lijkt het goed om toch nog even stil te staan bij wat we eigenlijk verstaan onder de ‘korte’ keten. Het Steunpunt Korte Keten (vroeger Steunpunt Hoeveproducten van KVLV) gaat uit van 5 basisprincipes, gebaseerd op het 'Strategisch plan korte keten', uitgewerkt door de Vlaamse Overheid ism diverse sector-organisaties:
- Betrokkenheid van de consument
- Een beperkt aantal schakels
- Zeggenschap van de producent in de prijszetting
- Regionaal karakter
- Contact van de consument met de landbouwpraktijk
Voor de biologische landbouw komt daar nog minstens het ecologisch karakter van zowel de teelt als de verdere verwerking en distributie bij. Ook neemt het besef toe dat niet enkel een kostendekkende prijs voor de boer, maar evenzeer een faire winstverdeling doorheen de hele keten, essentieel is voor een duurzame landbouw. Bio en Fair Trade groeien naar elkaar toe. Dat leidt voor de bio-korte keten afzet tot een ruimer pallet aan wenselijke sturende principes:
- Nabijheid (letterlijk en figuurlijk); regionaal karakter
- Contact, relatie & vertrouwen tussen boer, tussenschakel(s) en consument
- Informatiedoorstroming & transparantie van boer tot consument
- Participatie & inspraak (soms zelfs risicodeling) door alle betrokkenen
- Rechtvaardige prijsvorming én winstdeling voor alle schakels
- Rechtvaardige sociale verhoudingen
- Ecologische duurzaamheid in de teelt, verwerking én distributie
Meer uitgewerkte visies rond de korte keten onderbouwen deze principes verder en vermelden o.a.:
- Producten worden rechtstreeks (of maximaal via 1 tussenschakel) van boer of verwerker aan de consument verkocht.
- De afstand tussen de productieplaats van de grondstoffen én van het verwerkte product (beiden!) enerzijds en de plaats van verkoop aan de consument is beperkt en past bij de versheid (bewaarbaarheid) van het product en de frequentie waarmee het wordt gekocht.
- Niet enkel het product stroomt door de korte keten, er wordt ook actief én frequent informatie over het product, over de productiewijze, over het producerend bedrijf én over de productkwaliteit meegegeven tot bij de consument en de consument kan ook desgewenst het bedrijf bezoeken op een opendeurdag, openbedrijvendag of periodiek bedrijfsbezoek.
- Vraag en aanbod worden op elkaar afgestemd, niet enkel tussen individuele aanbieders en hun consumenten, maar ook tussen de aanbieders onderling zodat de regionale behoeften en het regionale aanbod kunnen worden opgevolgd, via regionale promotie kunnen worden uitgebreid en zo ook nieuwe producenten met perspectief kunnen instromen.
- Er is een eerlijke prijsvorming waarbij de producent zijn kostprijs kent en op basis daarvan z’n prijs zelf kan bepalen binnen redelijke grenzen van efficiëntie.
- Er wordt ook logistiek regionaal samengewerkt zodat transporten efficiënt gebeuren en voedselkilometers beperkt worden.
Bevruchting
Korte en lange keten hoeven geen vijanden te zijn van elkaar en hoeven ook niet strikt gescheiden te worden, maar de principes van de korte keten moeten wel gerespecteerd worden en zouden eigenlijk ook meer en meer moeten doordringen in de langere keten. Door de ontmoeting met elkaar is dat in potentie mogelijk zolang de lange-keten-principes niet omgekeerd de korte-keten-principes uithollen.
De nieuwe bio-ondernemers, die bio-distributie-initiatieven opzetten, lijken hierop aanspreekbaar. Het is belangrijk dat zij de idealen, die hen hebben gedreven bij de opzet van hun project, niet kwijt raken in hun verdere groei waardoor ze uiteindelijk eindigen bij de supermarktlogica van big-business. Hoe kunnen we die idealen blijven voeden en mensen samen brengen om vorm te geven aan een andere economie die nodig is om de duurzaamheid van de biologische landbouw te blijven ondersteunen?
Dat wordt het onderwerp van een 3e deel van deze reeks nav een project rond collegiale ketenontwikkeling dat nieuwe bakens uitzet op dit vlak in Nederland.
Geert Iserbyt - maart 2019
Als vormings- en kenniscentrum voor de biologische landbouw vindt Landwijzer vzw het belangrijk om bij te dragen aan het maatschappelijk debat en om opinies te publiceren rond actuele thema’s en ontwikkelingen op het (raak)vlak van landbouw, natuur, milieu en voeding. Opinies die in de lijn liggen van de missie en visie van Landwijzer.
De auteur schrijft deze opinie in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud.
Deze opinie verwoordt de visie van de auteur en is geen weergave van de visie van Landwijzer vzw als geheel.
Reageren? Mag! Stuur je reactie/opinie naar: webmaster@landwijzer.be