Vakantie
Het lijkt de logica zelf dat in de juni-nieuwsbrief van een scholingscentrum het woord “vakantie” valt, maar het blijft in deze Landwijzer-nieuwsbrief toch aanvoelen als een waagstuk… In deze tijd kennen de meeste mensen in onze hoek van de wereld het begrip vakantie enkel nog in de relatief recente betekenis “onderbreking van het werk”. En voor sommigen is vakantie zelfs onverbrekelijk verbonden met “enige tijd weg van huis”. Maar hoe komt zo’n praatje over vakantie aan bij onze lezers?
Want voor het overgrote deel zijn onze lezers boeren, en van de rest van de lezers hoopt ook weer het grootste gedeelte ooit boer te zullen zijn. Is het eigenlijk wel gepast om te praten over vakantie met mensen wiens werk nooit helemaal rond is, die zelden van hun bedrijf weg kunnen, en voor wie de zeldzame onderbrekingen van het werkjaar zo kort zijn, dat geen enkele buitenstaander daarin een “vakantie” zou kunnen herkennen? Gaat dat eigenlijk wel samen, boeren en vakantie?
Ik zou er mij goedkoop kunnen vanaf maken, want in zijn oudste wortels is het begrip “vakantie” een verzameling van door en door agrarisch begrippen: een leeg en onbebouwd stuk grond, een braakland, een weide die tijdelijk zonder dieren is omdat ze afgegraasd is, … Maar laten we naar het bredere verhaal gaan. In de vele afgeleide betekenissen die het begrip vakantie in de voorbije twintig eeuwen Europese geschiedenis meekreeg, verwijst het heel vaak naar een essentieel verlangen van de mens: vrij zijn. Verlost van wat de mens onvrij maakt. Vrij zijn van zorgen, van angst, van schulden, …
“De essentie van boer zijn is vrij-zijn.” Voor hoe ontelbaar velen is het verlangen naar vrijheid niet de drijfveer (geweest) om boer te worden? Ik weet wel, sommigen zullen zeggen dat vandaag niemand in dit land zo onvrij is als de boer. Wetten, reglementen, controles, … En toch: er is die onderliggende laag van vrijheid, die ook in het brede begrip “vakantie” besloten ligt: ergens voor kunnen dienen, beschikbaar zijn voor iets, ergens tijd voor hebben.
Vakantie is niet noodzakelijk ver weg zijn en wekenlang totaal niet meer bezig zijn met het dagelijkse werk dat ons jaarrond gaande houdt, maar er anders mee bezig zijn. De Landwijzercursisten zijn de komende twee maanden vrij van alle lessen en excursies, en dat geeft ruimte om anders met de landbouw bezig te zijn.
Wat vandaag vaak onherkenbaar verborgen zit onder heel rare opvattingen van vakantie, hoort in essentie bij deze tijd van het jaar en hangt op een heel natuurlijke wijze samen met wat in de jaarkrans, de loop der seizoenen, nu aan de orde is.
Tussen midzomer en de eerste voorboden van de herfst worden we uitgedaagd om de dagelijkse sleur te doorbreken, terug te blikken, moedig naar onszelf te kijken en onder ogen te zien welke “sprong” de toekomst van ons vraagt. Dit is niet toevallig de tijd waarin mensen eertijds over het Sint-Jansvuur sprongen -God weet waar je dan landt- en waarin mensen vandaag, op vakantie in de bergen of op zee, allerlei waaghalzerij lijken uit te halen, maar in werkelijkheid zichzelf uitdagen en overwinnen. Dit is niet toevallig de tijd waarin er ook toetsen en examens zijn: terugkijken op wat je geleerd hebt, en een (soms verrassende) blik bieden op wie je zelf geworden bent. Om na welverdiende en verkwikkende rust vervolgens een nieuwe stap te zetten…
Ik wens jullie allen, en van harte, een échte vakantie toe !
Koen Dhoore