In onze vorige nieuwsbrief kon u op deze plek lezen dat het vorige maand oogstmaand was bij Landwijzer: de tijd waarin de afstuderende derdejaars de plannen voorleggen van het land- of tuinbouwbedrijf dat ze willen gaan overnemen of opstarten. Deze maand kunnen we daar alvast aan toevoegen dat we de komst van de al die nieuwe bedrijfsleiders en medewerkers in de sector gaan vieren.
Ik herinner daarbij graag nog even aan de woorden van onze afscheidnemende collega Ineke: “Dat mensen hun professionele leven durven omvormen, resulteert telkens weer in een unieke mix van persoonlijke zingeving, respectvolle zorg voor de natuur en zoeken naar antwoorden op maatschappelijke noden.” Als dat geen reden is om te vieren …
Iets heel anders is natuurlijk de wereld en de sector waarin die nieuwe land- en tuinbouwinitiatieven, of de nieuwe initiatiefkracht voor de bestaande bedrijven, terecht komen. Een PAS-akkoord dat op schrijnende wijze het totale gebrek aan visie in de schijnwerpers plaatst, een zogenaamd nieuw Gemeenschappelijke Landbouwbeleid dat oudergewoonte alle eieren in de mand van de innovatie en de kennisontwikkeling legt, en de graanschuur van Europa die in brand staat door een oorlog waarvan we alleen weten wanneer hij begonnen is. Om maar te zeggen dat op vele plaatsen in de oude, zichzelf overlevende landbouwstructuren de ontreddering en de radeloosheid groot is.
Als er in deze omstandigheden dan toch wat te vieren valt, is dat juist de inspiratie die de nieuwe boeren en vernieuwende overnemers in de landbouw meebrengen. En ik citeer opnieuw : “Meer bomen, groenten, fruit en bloemen, en een veehouderij met kwaliteit en gemeenschapszin, geïntegreerd in hun natuurlijke en maatschappelijke omgeving.” De nieuwe landbouw is al begonnen, maar als je wil dat die nieuwe landbouw oplossingen aanbrengt, moet je ook willen kijken naar het vernieuwende. En de oplossing vooral niet verwachten van het systeem dat de problemen heeft veroorzaakt.
Vroeger zei men wel eens over dames die nogal lang wachtten om in het huwelijksbootje te stappen, dat “Jan Van Pas nog niet was langsgekomen”. Of in Oost-Vlaanderen ook wel dat “Jan van Pas in Wacht-e-beke woont”. In dit geval gaat het eerder over het “Plan van PAS”, en het wordt tijd dat er knopen worden doorgehakt, en de treuzelaars teruggestuurd worden naar Wacht-e-beke.
Natuurlijk moeten we hierover niet op die manier, maar in alle ernst spreken. Maar de oplossingen zijn natuurlijk wel gekend, en dat zijn niet de zoveelste wereldschokkende, nieuwe technologieën. Het zijn de evenwichten van het gezond boerenverstand die een oplossing kunnen brengen.
Ik kon dan ook niet anders dan hier op deze plek het editoriaal van vorige maand citeren om de belangrijke boodschap die het bevat nog wat concreter onder de aandacht te brengen. Wat er naast gezond boerenverstand – en ik citeer dus nog een laatste keer - verder nog nodig is : “draagvlak en verantwoordelijkheidszin bij individu en maatschappij.” Laten we er, elk op onze eigen plek, werk van maken.
Koen Dhoore