Als u deze nieuwsbrief leest is het Sint Maartensdag (of de vooravond daarvan, en in dat geval is het “nog één keer slapen”). In enkele verre uithoeken van Vlaanderen, in de streek van Dendermonde en Aalst, en in een handvol dorpen in het Mechelse en Vlaams Brabant is Sint Maarten “de goede Sint”. Maar daarnaast is Martinus van Tours in vele Europese landen een figuur van grote betekenis (geweest) voor het platteland en de landbouw. We zouden een boekje kunnen vullen met de vele gebruiken en spreekwoorden waarmee zijn gedachtenis in boerenmiddens levend werd gehouden.
“Op Sint Martijn slacht de arme boer zijn zwijn.” De arme boer, want de rijke slacht er een paar per jaar … Sint Maarten, tussen armoede en rijkdom in.
Wees gerust, we gaan dat boekje hier niet schrijven. Voorbij de anekdote en de folklore, voorbij de barokke tierlantijnen waarmee het schilderij van Antoon Van Dijck hopelijk nog vele eeuwen lang aan Martinus zal blijven herinneren, blijft het symbool van de gedeelde mantel door alle tijden heen een gebaar van formaat. Een gebaar dat doet nadenken over arm of rijk, over bezitten en schenken.
Martinus van Tours scheurde zijn mantel in twee en schonk de helft aan een bedelaar bij de stadspoort. Dat lijkt op het eerste gezicht eerlijk verdeeld, elk de helft, maar dat is ook maar de helft van het verhaal. Sint Maarten schonk niet de helft van wat hij bezat, maar de helft die hij bezat. Als Romeins soldaat had hij zelf voor de helft bijgedragen in de kosten van zijn uitrusting. De andere helft van zijn mantel kon hij dus niet wegschenken, die behoorde toe aan het Imperium Romanum, het Romeinse Rijk.
Naast de radicale keuze om zo genereus te schenken – met het eigen ik bewust rakelings langs de dreigende verstarring van het rechtssysteem – doet het gebaar ook nadenken over wat we ons zoal toe-eigenen zonder dat het ons toebehoort.
Wat ons alvast niet toebehoort is de mantel van de aarde ! De mantel met zijn vele subtiel verbonden lagen omheen het wonderlijk levende wezen dat de wereld is, met zijn al even subtiel - levend, stervend, vergaand en weer opstaand - in- en uitgaan van water, licht, lucht en warmte. Het is ontstellend te moeten vaststellen hoe in zowat alle actuele dossiers van het landbouwbeleid aan alle kanten getrokken wordt aan de mantel der aarde, ieder in de richting van het eigen belang en bezit, schaamteloos neerwaarts, en schijnbaar zonder enig besef van de werkelijke waarde van de aarde.
Wat ons evenmin persoonlijk toebehoort, en ons dus evenmin naar willekeur ter beschikking staat, is al ons kennen en weten. Ook daarin schiet het menselijk handelen de schaamte en bescheidenheid vaak ver voorbij. Laten we de wetenschap – het wereldwijde, lichtend weten – grenzeloos met elkaar delen. Want in kennen en weten behoort niets toe aan welk imperium dan ook.
Koen Dhoore