September. De Landwijzer-leervloot is, zoals weleer de roemruchte Ijslandvaarders, de haven uitgevaren, met volle wind in de bolle zeilen. En voltallig nog wel, met niet minder dan zes schepen, elk bemand met een stevige groep cursisten, die –zo blijkt al meteen bij de start– van wanten weten.
Zowel de twee groepen tweedejaars als de twee groepen derdejaars hadden per leerjaar een gezamenlijke aanmonster-dag, en de twee eerstejaarsschepen -met een bemanning van respectievelijk 20 en 23 man (M/V)- trokken oudergewoonte meteen het zeegat uit voor twee dagen, met nauwelijks tijd om voor anker te gaan. Dat leverde overigens een boeiend beeldverslag op voor deze nieuwsbrief (zie verder).
Ik besef ook wel dat een vloot als beeld voor een landbouw-leertraject op zijn zachtst gezegd “gewaagd” mag worden genoemd, en dat de geijkte term “bemanning” op sommige van die schepen hoogst gevoelig kan liggen. Ik waag het er toch op, na het bijwonen van de startdagen en een eerste dag les met een van de nieuwe eerstejaarsgroepen. Zelden zo sterk het gevoel gehad helemaal opgenomen te zijn in iets wat door bolle zeilen wordt voortgestuwd.
Dat belooft, voor de betrokken cursisten, voor Landwijzer en voor de sector!
Onze derdejaars-schepen zijn tegen maart weer terug in hun thuishavens, de andere schepen zullen opnieuw aanmeren in Gent en Antwerpen in de vroege zomer. Ook dit keer zullen ze ons verbazen –dat weet ik zeker– met wat de zeeën van kennis en ervaring hen hebben gebracht.
Als ik jullie, cursisten van de lange omvaart, van op de wal een behouden vaart wens voor het komend opleidingsjaar, dan weet ik zeker dat ik dit ook mag zeggen in naam van al wie bij jullie leertraject betrokken is.
Koen Dhoore