In het kader van het leertraject Bio- & BD-Landbouw loopt Niels een jaar lang stage op het melkveebedrijf De Witte Liereman in Oud-Turnhout.
‘Iets met dieren? Daar moet je niet aan beginnen, want dat vraagt zoveel grond en investeringen dat je dit nooit rendabel krijgt als beginnend boer.’ Gelukkig hoorde ik van verschillende kanten wat meer nuancering op deze -regelmatig terugkerende- stelling en besliste ik mijn gevoel te volgen en me in te schrijven voor Leertraject Bio- & BD-Landbouw van Landwijzer. Om ‘iets met dieren’ te doen en voor mezelf te ontdekken welke kansen er voor mij liggen in de biologische landbouw.
In de aanloop naar mijn beslissing om de opleiding bij Landwijzer te starten, mocht ik deze zomer naast een eerste ervaring bij De Kijfelaar (gemengd bedrijf, Noorderwijk) ook al kort kennismaken met Richard De Witte van ‘De Witte Liereman’. De Witte Liereman is een kleinschalig melkveebedrijf met een 60-tal melkkoeien en bijbehorend jongvee dat in 2017 is overgeschakeld naar een biologische bedrijfsvoering. Ze leveren hun melk via de coöperatie Biomilk aan de groothandel.
Tijdens de stagegesprekken kwam de Witte Liereman terug op mijn pad en besliste ik om mijn ‘dierenliefde’ toe te spitsen op de koe. Richard, een warme en gepassioneerde man met enorm veel expertise en kennis, liet me onmiddellijk welkom voelen op de boerderij. Ik maakte ook kennis met Lander Thyssen, de schoonzoon van Richard en derdejaarsstudent bij Landwijzer. Lander zal het bedrijf verder zetten als Richard met pensioen gaat. Vleespakketten, korte ketenafzet, een intensere samenwerking met het natuurgebied ‘De Liereman’ en misschien ooit een eigen melkverwerking op het bedrijf. Dat zijn de ideeën om het bedrijf in de toekomst verder uit te bouwen.
Mijn stagedagen beginnen steeds op dezelfde manier. De wekker om 5u, snel ontbijten, de fiets op en tegen 6u klaar staan aan de stal om de koeien te melken. Het melken neemt een tweetal uren in beslag. Ook voor koeien is 6 uur vroeg! De meesten blijven liever nog wat grazen op de wei of liggen te herkauwen in de ligboxen in de stal. Je moet er echt met bijna je hele gewicht tegen duwen vooraleer ze opstaan en op hun gemak naar de melkput waggelen. We hebben zo onze rolverdeling: Richard coördineert alle nodige stappen, gaat de koeien uit de weide halen en wast de uiers. Ik droog de uiers af, trek de tepels voor (zo komt de melk vlotter wanneer het melkstel begint te zuigen, dat is minder pijnlijk voor de koe en op die manier checken we ook de gezondheid van de tepels) en hang de melkstellen aan. Het melkstel komt automatisch los als de uier leeg is, dan ontsmet ik de tepels nog met een jodiumzalfje. Nu het hier zo neergeschreven staat, lijkt dat allemaal vlot te gaan. Dat valt toch tegen, vooral het voortrekken van de tepels is echt een handeling om onder de knie te krijgen. Het gaat al vlotter dan de eerste keren, maar de soepelheid en finesse waarmee Richard dit doet, zit er nog niet in. Ik kijk al vol spanning uit naar de dag waar ik plots al die handelingen helemaal alleen ga doen. Toch brengt het melken ook een zekere rust over me. Tien koeien tegelijk rondom je die op hetzelfde ritme van de melkmachine hun witte goud afleveren… het heeft iets intiems en rustgevend, hypnotiserend bijna.
Na het melken reinigen we de melkinstallatie en melkput grondig. Nadien krijgen de kalfjes hun melk. Richard geeft de koeien die gemolken zijn extra energievoer (o.a. triticale van De Kijfelaar. Toevallig, niet?) en ik kuis de ligboxen uit. Als melkveehouder moet je veel ‘shit’ opkuisen en dat mag je gerust letterlijk nemen. Gelukkig is een deel van het opkuiswerk gemechaniseerd met een klein tractortje en schaaf. Nu de koeien meer op stal blijven staan is het een extra uitdaging om de tractor te manoeuvreren tussen de dieren.
Als de koeien hun voedsel hebben gehad, vertrekken ze naar de weides rondom de boerderij om te grazen en te genieten van de laatste herfstzon. Ze zakken al tot aan hun knieën in de modder als ze de stal verlaten, dus over enkele weken brengen ze de winter door in de stal.
En zo is de dag dan halfweg, met een pauze om 10u. Nadien volgt het dagdagelijks werk dat altijd verschilt. Zo hebben we in oktober de maïs ingekuild met de grootste zorg, het is immers belangrijk dat deze luchtdicht ingepakt wordt om dit een heel seizoen te kunnen bewaren. Nieuwe plastiek, een tweede gebruikte plastiek en een derde zeil ter bescherming van regen en wind. Ook de laatste snede gras is ingekuild, met twee lagen plastiek en een zandlaag (die heeft de loonwerker er gelukkig opgelegd met een kraan).
Daarnaast zijn er altijd wel koeien die extra zorg nodig hebben, bijvoorbeeld het bekappen van hoeven, het insemineren van een bronstige koe of DNA-stalen afnemen. Hier is mijn rol voornamelijk het assisteren tijdens de handelingen.
Nadien wordt er nieuw voer klaar gelegd voor de koeien als ze van de weide terugkomen. Met de tractor wordt het ingekuilde voer machinaal uitgehaald om dan makkelijk de stal in te rijden. De kennis die we opdeden tijdens de techniekdagen in het leertraject kwam al onmiddellijk van pas, ik mocht zelf al met de tractor een aantal machines aan- en afkoppelen en de kuilvoermachine bedienen (toch wel een jongensdroom die in vervulling gaat 😊).
Naast het onder de knie leren krijgen van alle (dagelijkse) handelingen is het ook nodig om als boer alle koeien en hun karakter te leren kennen. Zo is er Elise, de ondeugende (ze kan zichzelf en andere koeien uit het voederhek losmaken om zo overal het lekkerste eten weg te snoepen) of Gella, de onrustige (ze kan niet stil blijven staan tijdens het melken en maakt constant haar uier terug vuil met haar poten).
We hebben in mijn eerste maand ook afscheid moeten nemen van twee kalfjes. Eentje van de twee heeft de dierenarts laten inslapen. Dat was een heel vreemd gevoel om mee te maken. De kringloop van het leven is onlosmakelijk verbonden met een melkveebedrijf. Gelukkig maakt afscheid plaats voor nieuw leven en mochten we vorige week twee nieuwe kalfjes verwelkomen.
Meestal stopt de werkdag tussen 16u en 16u30, dan neemt Richard even tijd voor zijn gezin. Om 18u begint immers het melkritueel opnieuw. De avondshift deed ik tot nu toe nog niet mee.
Door die eerste ervaringen, de lessen en de gesprekken met andere medestudenten met hun plannen voor een eigen bedrijf, begint die droom dan toch stiekem op te komen: wat als ik mijn eigen kleinschalig melkvee- of gemengd bedrijf zou kunnen runnen? Richard zette me echter al op de tweede stagedag met beide voeten op de grond. ‘Een kleinschalig landbouwbedrijf overnemen? Vergeet het. Dat is zo ’n grote investering waar banken niet in mee willen gaan en bovendien zal de grote boer met 200 of 300 koeien altijd iets meer voor de grond kunnen geven, waardoor je altijd te weinig grond zal hebben.’ Slik. Daar zat ik dan, een beetje verslagen tijdens de pauze om 10u aan de keukentafel bij Richard. De droom die zich voorzichtig begon te ontpoppen, veranderde plotsklaps in een grote onzekerheid en de vraag of ik hier wel op mijn plaats zat. Wat kan ik hier leren als ik er later niets mee ben? Is dit verloren tijd? Kregen de mensen die me in het begin waarschuwden nu al gelijk? Om nog maar te zwijgen over de discussies die momenteel gevoerd worden in onze sector en samenleving: heeft vlees nog een toekomst in het klimaatverhaal? Wat met de CO2-uitstoot van onze veestapel en de mestoverschotten? Hebben kleinschalige, familiale bedrijven nog een toekomst, of worden ze opgeslokt door de grote industriële boeren? Hoe lang zullen de grondprijzen nog blijven stijgen en investeren we dan in landbouw of natuur?
Het bezorgde me al heel wat kopzorgen. Gelukkig brachten de koeien en latere gesprekken met Richard, Lander, de medestudenten en leertrajectbegeleidster Ineke daar weer snel verandering in. Ik probeer nu, met beide voeten op de grond, verder te leren en te ontdekken. De koeien zijn op mijn pad gekomen, maar wie weet wat er allemaal nog volgt? En zoals er in één van de eerste lessen gezegd werd: het beloven boeiende tijden te worden, met onze generaties nieuwe boeren die mee die toekomst zullen vorm geven.
Daar kijk ik enorm naar uit, ik kan nu al bijna niet wachten om af te studeren en mijn eigen weg en plek verder te ontdekken in de biolandbouw!
Foto's en tekst: Niels De Ceulaer
Niels zit in het eerste jaar van het leertraject biologische en biodynamische landbouw in Leuven. Voor meer info over de opleiding, neem een kijkje op https://www.landwijzer.be/vorming/leertraject-biolandbouw