Opinie: Bos-RAND-bouw

Agro-forestry, boslandbouw, voedselbossen, …, ze staan internationaal binnen de agro-ecologische beweging volop in de aandacht. De ontwikkeling van een toekomstgerichte, klimaat-adaptieve en veerkrachtige landbouw en voedselproductie zal onmiskenbaar gepaard gaan met de herintroductie van productiesystemen waarin meerjarige houtige gewassen opnieuw een volwaardige plaats krijgen; en daarmee ook het herstel van meer lokale koolstofkringlopen. Dat lijkt sterk op de werking van een bos-ecosysteem en bijgevolg spreekt men vaak over bos-landbouw. Toch schuilt daarin een misverstand.

bosrandbouw

 

Als reactie op de kaalslag in onze landbouw van de afgelopen decennia én op de klimaatverandering is er een groeiende beweging, die boslandbouwsystemen promoot. Sommige daarvan worden ontworpen als een aards paradijs -de zogenaamde romantische voedselbossen- maar zijn niet aangepast aan de noden van onze huidige maatschappelijke context. Een samenleving waarin amper 1% van de actieve bevolking beroepsmatig voedsel teelt, het gemiddelde gezin slechts 10 à 12 % van z’n inkomen aan voeding besteedt en bijgevolg landbouw arbeidsefficiënt dient te gebeuren.

Onze landbouw heeft zich door de eeuwen heen ontwikkeld tot een ecosysteem waarin de succesvolle combinatie van één-, twee- en meerjarige gewassen, akkers, weilanden, landschapselementen en de interactie tussen bodem, gewassen en vee tot een rijke agro-biodiversiteit hebben geleid. De combinatie van open ruimte met bos-achtige elementen vormt het ideale landschap voor een duurzame landbouw. Dat biotoop is niet het bos, maar de bos-RAND. De verschillende succesvolle agro-forestry-systemen met akkers of beweiding tussen bomenrijen bestaan juist uit het creëren van bosrand-biotopen binnen het landbouwbedrijf. Dat werd o.a. heel mooi geïllustreerd in de film “The biggest little farm’ (foto).

Ook in de permacultuur worden randen en overgangen tussen biotopen gezien als cruciale elementen van het systeem. Landbouw gedijt goed waar de overgang ontstaat tussen bos en open ruimte. Ook de meeste landbouwhuisdieren gedijen perfect in die omgeving. Op de overgang tussen beide ontstaat diversiteit en is het mogelijk om duurzame kringlopen te creëren. Door die overgangen tussen agricultuur en forestry steeds opnieuw in kleinere elementen te herhalen in het landbouwlandschap ontstaat een veerkrachtig systeem.

Daarom is de term ‘boslandbouw’ misleidend, want het gaat niet om landbouw in een bos, maar veeleer om de integratie van bosachtige elementen doorheen het landbouwlandschap. De bosrand is het biotoop dat we eigenlijk willen creëren.

 

Dit inzicht zou ook veel misverstanden over voedselbossen uit de wereld kunnen helpen. Uiteraard is het mogelijk een gelaagd ‘bos’ te creëren met hoofdzakelijk of louter eetbare planten, maar dat is daarom nog geen landbouw; wél voedselproductie. Landbouw vraagt niet enkel om ecologische evenwichten, maar ook om een zekere efficiëntie ifv de economische en sociale leefbaarheid, zodat de nodige arbeid eerlijk kan worden vergoed. Om die efficiëntie te bereiken vormt niet zozeer een voedsel-‘bos’, maar veeleer het creëren van voedselrijke bosrandsystemen de inspiratiebron, zodat enige mechanisatie mogelijk blijft.

Dat neemt niet weg dat we in Vlaanderen met ong 46 % landbouwareaal van onze totale oppervlakte en slechts ong 10 % bos extreem weinig bossen hebben, vooral in de provincies West- en Oost-Vlaanderen. Voor een evenwichtige landschappelijke huishouding van water, vochtigheid, wind en warmte is de aanwezigheid van boselementen in en bossen rond landbouwzones wel degelijk belangrijk. Een minimale evenwichtige verhouding zou volgens internationale ervaringen bestaan uit 1/3 bos en 2/3 landbouwareaal. We zouden bijgevolg in Vlaanderen eigenlijk naar 23 % bos moeten evolueren.

Ik zie de kolonnes tractoren al naar Brussel rijden om dat te verhinderen. Het zou wellicht veel interessanter zijn om te onderzoeken hoe het implementeren van bosrandelementen in alle landbouwzones hetzelfde effect zou kunnen bereiken. Het volstaat daarbij niet om dit uit te proberen op een oppervlakte van 50 of 100 hectare. Er is een grotere landschappelijke aanpak nodig om de impact hiervan te onderzoeken. Tijd dus voor een nieuwe ronde van landschapsherinrichting waar de Vlaamse Landmaatschappij mogelijk een rol in zou kunnen spelen.

Net zoals ik enkele jaren geleden gepleit heb voor het schrappen uit ons taalgebruik van het begrip ‘stadslandbouw’, omdat je in een stadse omgeving niet aan landbouw kan doen in de werkelijke zin van het woord, maar wél aan voedselproductie, zo wil ik nu ook pleiten voor het schrappen uit ons taalgebruik van de term ‘boslandbouw’ om dezelfde reden:

in een bos kan je binnen onze maatschappelijke context geen efficiënte en economisch leefbare landbouw bedrijven; wél voedsel produceren. We zouden dan ook binnen de landbouwcontext in het vervolg beter spreken over ‘bosrand-landbouw’ (of bosrandbouw), dan blijven we een stuk dichter bij waar het in realiteit om gaat.

Geert Iserbyt - december 2021
Leertrajectbegeleider van het Leertraject Bio- & BD-Landbouw bij Landwijzer


Als vormings- en kenniscentrum voor de biologische landbouw vindt Landwijzer vzw het belangrijk om bij te dragen aan het maatschappelijk debat en om opinies te publiceren rond actuele thema’s en ontwikkelingen op het (raak)vlak van landbouw, natuur, milieu en voeding. Opinies die in de lijn liggen van de missie en visie van Landwijzer.
De auteur schrijft deze opinie in eigen naam en is verantwoordelijk voor de inhoud.
Deze opinie verwoordt de visie van de auteur en is geen weergave van de visie van Landwijzer vzw als geheel.
Reageren? Mag!
 Stuur je reactie/opinie naar: webmaster@landwijzer.be