De auteur van dit merkwaardige boek, Jan van Aelbroeck, was gesneden uit het hout waaruit men later landbouwingenieurs zou maken. Zelf was hij daarvoor iets te vroeg geboren, want hij was de studentenleeftijd al lang voorbij toen de eerste landbouwfaculteiten werden opgericht, eerst in Duitsland en Schotland, later in andere landen. Wij mogen blij zijn dat hij zo vroeg geboren was, want daardoor heeft hij zelf nog – uit eigen ervaring – de 18de eeuwse landbouw gekend.
Van Aelbroeck was in alle opzichten een bijzondere man. Een briljante geest, die alle vraagstukken in den brede bekeek. Maatschappelijk geëngageerd ook, lid van de Stedelijke Raad van Gent, en van de Provinciale Staten. Hij heeft naar de normen van zijn tijd een uitzonderlijk lang leven gekend, hij werd 91, en leefde onder vijf staatkundige regimes: de Oostenrijkse Nederlanden, de Franse bezetting, het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, het voorlopig bewind van 1830, en vanaf 1831 het Koninkrijk België
In 1818 werd door de Koninklijke Landbouwmaatschappij van Londen een wedstrijd uitgeschreven in Vlaanderen en Brabant voor de beste beschrijving van de Vlaamse landbouw. Zeven werken werden ingestuurd, waaronder een monografie van Jan van Aelbroeck, speciaal voor die gelegenheid geschreven: “De Werkdadige Landbouwkonst der Vlamingen, verhandeld in zes zamenspraken tussen eenen grondeigenaar en zijnen pachter”.
Op het moment dat de Engelse landbouwmaatschappij haar oordeel diende te vellen over de ingezonden stukken, besloot deze vereniging haar werking stop te zetten. Van Aelbroeck heeft zich behoorlijk druk gemaakt over het feit dat de maatschappij hierover niet eens een bericht stuurde naar de deelnemers van de wedstrijd, schreef hierover boze brieven, maar er is geen antwoord meer gekomen.
In 1823 werd de Werkdadige Landbouwkonst dan als boek uitgegeven. Het is een uniek document, dat aantoont dat de landbouw in Vlaanderen in de 18de eeuw zijn tijd ver vooruit was. Ook de aanpak is uniek en inspirerend.
In zekere zin heeft Van Aelbroeck dit aangepakt op dezelfde wijze als later het Landwijzer-leertraject en de Biobedrijfsnetwerken: vanuit de praktijk, en met de boer als ervaringsdeskundige aan het woord. Het boek is opgevat als een reeks van zes dialogen tussen een grondeigenaar en een pachter, maar ook al in de inleiding laat hij de pachter aan het woord :
“Woorden zijn geene werken. Die de vlaamsche boeren in den Landbouw willen leeren, moeten eerst boer geweest zijn. De pennen die wij gebruiken om te schrijven zijn de werktuigen van onzen Landbouw, de inkt is de mest, het papier zijn onze akkers, en de vruchten die wij daarop winnen zijn de redeneringen, die metder daad spreken en ons meer leeren en bezorgen, dan sommigen, die over deze stoffe met woorden aan anderen willen leeren, het gene zij dikwijls zelven nog zoeken. De Vlamingen leeren den Landbouw niet in boeken, maar wel te velde met den ploegstaart in de hand, dat is, door gedurigen arbeid, oplettendheid en ondervindinge.”
Dat de boer aan het woord is, en in de zes “samenspraken” bijna voortdurend aan het woord zal zijn, is merkwaardig, maar van Aelbroeck geeft er zelf, in de inleiding, de verklaring voor:
“Mijn oogmerk was om op eene eenvoudige wijze te beschrijven, niet wat er moet gedaan worden, maar wel wat er gedaan wordt door de meest kundige Landbouwers van Vlaanderen. Mijnen Landman overhaalde mij dezen last te ondernemen, en wel voornamelijk als hij beloofde van mij behulpzaam te wezen.”
Niet wat volgens “sommigen” gedaan moet worden, maar wat in de praktijk gedaan wordt door de meeste landbouwers. Die “sommigen” zijn in die tijd met velen. We zijn 19e eeuw, en dit boek komt dus terecht in eindeloze stroom van publicaties die allerlei nieuwe – en doorgaans nog niet in de praktijk getoetste! - theorieën op de landbouw loslaten. De uitgave is 19e eeuws, de inhoud gaat echter over de 18e eeuw: wat doorheen de ervaring van generaties samengevloeid is tot een daadwerkelijk werkbaar (werkdadig heette dat toen) landbouwsysteem. Van Aelbroeck is daarbij in goed gezelschap, met name Voltaire treedt hem bij, een volkomen onverdachte bron:
“Er is, zegt Voltaire, geene natie ter wereld, die meer geschreven heeft over den landbouw dan de Fransche, en geene hebben minder gedaan; in tegendeel, geene hebben minder geschreven dan de Vlamingen, en geene hebben meer gedaan dan deze.“
De Werkdadige Landbouwkonst is dus een in alle opzichten – ook letterlijk zelfs - uniek document, naast enkele verslagen van Duitse en Engelse studiereizen naar Vlaanderen, zowat de enige uitvoerige beschrijving van de 18e eeuwse landbouw in onze streken.
Vraag is natuurlijk ook of we daar vandaag nog iets kunnen uit leren? De grote verrassingen die de landbouw op wereldschokkende wijze zullen veranderen zitten er (waarschijnlijk) niet meer in. Of het zou diep verscholen moeten zijn tussen de lijntjes en de woorden. Maar het heeft mij toch wel even een schokje gegeven toen ik las dat onze 18e eeuwse voorvaderen actief aan de slag waren met “watervette” (recycleren van mineralen uit waterlopen) en “luchtvette” (mineralendepositie)! En twee beknopte maar geniale tabellen in het boek volstaan om de onbegrensde mogelijkheden van de vruchtwisselingen uit die tijd samen te vatten.
We mogen besluiten dat Jan van Aelbroeck een landbouwingenieur was, en wel een biologische, nog voor de landbouwfaculteiten van start gingen. Die landbouwfaculteiten leveren nota bene na 200 jaar officieel nog steeds geen biologische landbouwingenieurs af, maar dat is natuurlijk een andere kwestie.
Van Aelbroeck wist in zijn tijd al dat praktisch bruikbare landbouwkennis van de boeren zelf moet komen, tweehonderd jaar voor de biobedrijfsnetwerken rond dat principe zouden ontstaan. Hij toont aan dat boeren in zijn tijd op de hoogte waren van de depositie van nutriënten uit de lucht, en van het belang van regeneratie van het landbouwsysteem vanuit het aquatische milieu.
Dat uitgerekend de Franse bezetting, die ons de weldaden van de verlichting kwam brengen, dit schitterende landbouwsysteem heeft vernietigd, waardoor we het twee eeuwen later weer helemaal opnieuw moeten uitvinden, stemt tot nadenken, en spoort ons aan tot bescheidenheid in het beoordelen van wie ons in de landbouwgeschiedenis zijn voorgegaan.
Koen Dhoore
PS: De Werkdadige Landbouwkonst is integraal en gratis beschikbaar via deze link.